Ook een eigen peutersite? kijkonzepeuter.nl

dagboek

Cochleair implantaat
(cochlear implant of CI)


Een cochleair implantaat (in het Engels: cochlear implant) is een klein elektronisch toestel dat doven en zeer ernstig slechthorenden in staat stelt geluiden weer waar te nemen. Een cochleair implantaat wordt, zoals de naam al suggereert, chirurgisch geïmplanteerd onder de huid. Door de aangedane delen van het oor te omzeilen (de defecte haarcellen in het slakkenhuis) en via stroompulsjes de hoorzenuwen te stimuleren zijn zeer ernstig slechthorenden weer in staat geluiden op te vangen.

Hoe werkt een cochleair implantaat?

Allereerst wordt het geluid opgevangen door een apparaat dat lijkt op een achter-het-oor hoortoestel. In onderstaande afbeeldingen staan twee voorbeelden afgebeeld.

Esprit 3g zilver
ESPrit 3G spraakprocessor van Cochlear ......................................



cochleair implantaat
De Auria van Advanced Bionics

Dit deel wordt achter het oor gedragen. In dit apparaat wordt spraak en andere geluiden door middel van een microfoon opgevangen en op een zo optimale mogelijke manier bewerkt en omgezet in een elektrisch signaal. Vanuit het achter het oor gedragen apparaat loopt een draadje met aan het eind een zendspoel.
Deze spoel bevindt zich op het hoofd en zit met een magneet vast aan de ontvanger die vlak onder de huid is geimplanteerd. De ontvanger ontvangt vervolgens de door de zendspoel uitgezonden FM-signalen (radio golven).

cochleair implantaat doorsnee

Met dank voor het gebruik van de figuur aan Advanced Bionics

Illustration of cochlear implant.

Slakkenhuis met in het scala tympani ingebrachte elektrode

Het cochleaire implantaat werkt vervolgens als ontvanger. Aan deze ontvanger zitten elektroden verbonden die door de KNO-arts in het slakkenhuis (ook wel cochlea genaamd) worden aangebracht. De elektroden geven elektrische signalen (stroompulsjes) af in de vloeistof van de cochlea die door de nabijgelegen zenuwen worden opgevangen. De zenuwen geven op hun beurt het signaal door via de gehoorzenuw aan de hersenen.
Afhankelijk van het merk en type implantaat worden er maximaal 22 elektroden in de cochlea geplaatst. Het mag duidelijk zijn dat het geluid dat de hersenen bereikt nooit dat van een goedhorende kan evenaren. Deze ontvangt immers het signaal van een zeer groot aantal gezonde haarcellen (ongeveer 30.000). Toch zijn met een cochleair implantaat geweldige resultaten te behalen wat een bewijs is voor de flexibiliteit en het enorme leervermogen van onze hersenen.Voor wie is een cochleair implantaat bedoeld? Om in aanmerking te komen voor een cochleair implantaat dienen allereerst beide oren doof of zeer ernstig slechthorend te zijn. Verder geldt voor volwassenen en oudere kinderen dat zij in de eerste levensjaren een normale spraaktaalontwikkeling hebben doorgemaakt en pas daarna aan beide oren een zeer ernstig gehoorverlies hebben gekregen of doof zijn geraakt. Ook jonge kinderen die doof of zeer ernstig slechthorend zijn geboren komen in aanmerking. Bij deze groep is het van belang dat de implantatie zo snel als mogelijk plaatsvindt. Dit houdt in de praktijk in dat dit het implantaat tussen het tweede en vierde levensjaar wordt geplaatst.
Slechthorenden met een matig gehoorverlies komen niet in aanmerking voor een cochleair implantaat, omdat zij met een regulier hoortoestel voldoende kunnen worden geholpen.

Het proces naar een cochleair implantaat

Voor de operatie

De patiënt die in aanmerking wil komen voor een cochleair implantaat komt in Nederland terecht bij een van de 8 implantatiecentra (zie onder). Allereerst wordt de patiënt uitgebreid geïnformeerd over cochleaire implantaten en wordt gekeken wat met eventuele hoortoestellen tot nu toe bereikt is. Er volgen op het audiologisch centrum uitgebreide audiologische tests zoals een bera onderzoek en gesprekken met een psycholoog, maatschappelijk werker, logopedist en KNO-arts. Vaak worden er speciale scans uitgevoerd zoals een CT scan of MRI scan. Met de CT (computerized tomography) scan wordt gekeken of de cochlea (het slakkenhuis) een normale vorm heeft, en met de MRI (magnetic resonance imaging) scan wordt gekeken naar het zachte weefsel zoals delen van het midden- en binnenoor.
Het gesprek met de psycholoog is ervoor om te bepalen of de patiënt voldoende gemotiveerd is om het rehabilitatie traject in te gaan.

Tijdens de operatie

Voor de operatie, die zo'n 2 a 3 uur duurt, wordt wat haar achter het oor weggeschoren en wordt de patiënt klaargemaakt voor de operatie. Hiertoe kunnen behoren het aanbrengen vanapparatuur om de patiënt zijn hart en ademhaling in de gaten te houden, het aanbrengen van een masker voor zuurstof en het toedienen van de medicatie waardoor de patiënt verdoofd raakt en het gevoel heeft dat hij/zij in een diepe slaap is.
Het gebied achter het oor wordt schoongemaakt en de chirurg maakt een sneetje in de huid en maakt zo het mastoid bot vrij. In dit bot waarachter het binnenoor huist maakt de chirurg een gaatje van minder dan 2 mm groot. Via dit kleine gaatje krijgt de chirurg toegang tot het middenoor en het binnenoor waar het slakkenhuis zich bevindt. Door dit gaatje kan de chirurg de elektroden in het slakkenhuis plaatsen.
De chirurg maakt verder een groeve in het schedelbot achter het oor waarin het implantaat wordt geplaatst. Vervolgens wordt de huid weer teruggeplaatst over het implantaat heen en wordt er een hoofdverband aangebracht.
Vaak wordt tijdens en soms ook na de operatie een antibioticum gegeven om infecties tegen te gaan.

Na de operatie

Wanneer de patiënt na de ingreep ontwaakt zal deze zich enige tijd in een speciale "uitslaap" kamer bevinden totdat de narcose is uitgewerkt. Soms kan de patient wat duizelig of verward zijn, een raar gevoel in zijn maag hebben of last van een zere keel hebben. Een dag na de operatie wordt meestal reeds het hoofdverband verwijderd en de hechtingen een week erna.
De meeste patiënten voelen zich na de operatie vaak goed genoeg om dagelijkse bezigheden uit te voeren. Het gebied waarin geopereerd is heeft zo'n 3 tot 5 weken nodig om goed te helen en om alle zwellingen terug te brengen.
Ongeveer 3 tot 6 weken na de operatie wordt het implantaat aangezet. Het mag duidelijk zijn dat dit een heel bijzonder moment voor de patiënt is. Kijk voor meer informatie en foto's van een CI operatie op de website van www.ci-amsterdam.com (de gezamenlijke CI website van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam en het VU Medisch Centrum Amsterdam).

De eerste aanpassing en training

Nadat het genezingsproces voltooid is zal de audioloog de eerste aanpassing van het implantaat doen en het achter-het-oor gedeelte met de geluidsprocessor programmeren overeenkomstig de individuele eisen van de patiënt. Er wordt nagegaan welke geluiden de patiënt hoort en de patiënt leert tevens om te gaan met zijn nieuwe apparatuur. Als het even kan wordt ook een gezins-, familielid, vriend of goede kennis bij de uitleg over de werking van de achter-het-oor geluidsprocessor betrokken.
Na de eerste afstelling volgen een groot aantal trainingsessies. Immers het opnieuw of juist voor het eerst leren spreken, horen en verstaan kan een intensief proces zijn. De hersenen moeten leren omgaan met de nieuwe informatie en leren onderscheid maken tussen geluiden die variëren in intensiteit en frequentie.

(Re-)Habilitatie

De volwassen patiënt zijn rehabilitatieprogramma zal onder meer bestaan uit het opdoen van luisterervaringen en het ontwikkelen van luistervaardigheden. Leden van het CI-team zullen de patiënt handvatten aanreiken om de gewenning aan het CI-systeem te bevorderen. Zo kan hardop lezen, het luisteren naar boeken op CD terwijl de patiënt tegelijkertijd meeleest en het luisteren naar de radio en tv, onderdeel uitmaken van het rehabilitatieproces.
Wanneer de patiënt langere tijd niet gehoord heeft, wordt door het CI-team een speciaal auditief ontwikkelingsprogramma gemaakt. In dit programma zal de patiënt aangemoedigd worden spraak en omgevingsgeluiden te leren herkennen, geluiden meer en meer voor communicatie te gebruiken en zal de patiënt en zijn omgeving technieken aangeleerd krijgen die de communicatie vergemakkelijken.
Bij kinderen worden de ouders en onderwijzers betrokken in het proces om het kind meer en meer het implantaat te laten gebruiken voor communicatie en zo langzamerhand de visuele communicatie te verminderen. De hoortoestel fabrikant Oticon heeft voor kinderen een speciale CD-ROM waarmee zij geluiden op een speelse manier kunnen leren. Als u belangstelling heeft voor deze CD ROM dan kunt u deze tegen betaling bestellen (020 545 57 80).

Reageer